Het aantal zonnepanelen in Nederland neemt de laatste jaren hard toe. In 2023 had 32% van de woningen zonnepanelen en daarmee wordt voor een flink deel voorzien in de energievraag. Waar moet je op letten wanneer je zonnepanelen op het dak monteert? Dat hebben we voor je op een rij gezet.
Bij de plaatsing van zonnepanelen moet zowel met constructieve als installatietechnische regels rekening worden gehouden. Voor de elektrische installatie is NEN 1010 leidend. Deze norm is voor zonnepanelen aangevuld met de praktijkrichtlijn NPR 9090. Hierin zijn onder meer de eisen aan de omvormer opgenomen en het scheiden van de plus- en minleidingen.
Voor de constructieve eisen zijn de beoordelingsrichtlijn 9933 en NEN 7250 leidend. In de beoordelingsrichtlijn 9933 staat omschreven welke werkzaamheden nodig zijn voor een juiste montage. Voor de constructieve veiligheid (windbelasting) en waterdichtheid wordt verwezen naar NEN 7250. Specifiek voor zonne-energiesystemen worden hierin de integratie in daken en gevels én de bouwkundige aspecten omschreven.
Bescherming tegen ongedierte is niet opgenomen in een norm, maar is wel een aandachtspunt. De temperatuur onder een zonnepaneel kan — als luchtstromen worden geblokkeerd door nesten en bladeren — oplopen tot meer dan 80 graden. Hierdoor neemt de kans op brand toe. De Solar Vogelschroot voorkomt ophoping van bladeren en takjes en zorgt er tegelijkertijd voor dat lucht vrij kan circuleren in de luchtspouw onder de zonnepanelen.
Een ander aandachtspunt ter voorkoming van brand(uitbreiding) is de bekabeling. Als om wat voor reden dan ook het gelijkstroomcircuit wordt onderbroken, kunnen de vrijkomende elektronen een soort minibliksem veroorzaken. Dit wordt de vlamboog genoemd.
Plaats daarom de bekabeling van de zonnepanelen niet door een brandscheiding. Is er geen andere mogelijkheid, dan moet er met brandmanchetten gewerkt worden. Ook is het van belang om onder de PV-installatie onbrandbaar isolatiemateriaal te plaatsen.
Zorg er verder voor dat er voldoende afstand zit tussen de dakconstructie en de zonnepanelen. Op een hellend dak moet de ‘vrije tengelhoogte’ (de afstand tussen het dakbeschot en/of de isolatie én de onderkant van het zonnepaneel) minimaal 10 millimeter bedragen. Bij daken met een hellingshoek van minder dan 20 graden bedraagt de minimale afstand 20 millimeter.
Voor de montage van zonnepanelen heeft Ubbink drie oplossingen: een opdak-, indak- en een platdakmontagesysteem. Zo is er een passend montagesysteem voor elke constructie. De montagesystemen kan je voor vrijwel elk merk gebruiken. Ze zijn makkelijk te monteren door het beperkte aantal onderdelen en zorgen voor maximale veiligheid en zekerheid. De montage van de zonnepanelen maak je compleet met de kabel- en leidingdakdoorvoeren.
Wil je eens zien hoe eenvoudig en snel onze systemen te monteren zijn op de verschillende soorten daken? Over onze Solar oplossingen hebben we meerdere montage instructie video’s gemaakt.
Met de Solar configurator bereken je snel welke materialen je nodig hebt voor jouw situatie. Je ontvangt een duidelijk overzicht van alle benodigde materialen om de bestelling voor het complete montagesysteem te plaatsen. Selecteer ook meteen de gewenste kabel- en leidingdoorvoer, vogelschoot tegen wering ongedierte en luchtdicht manchet voor een luchtdichte afsluiting mee.
Lees meer
